‘Ik ken alle K-smoesjes zelf’
Als gewichtsconsulent heeft Kathelijn voordeel van haar positie als ervaringsdeskundige; ze kent de smoesjes waarmee mensen hun voornemen voor zich uitschuiven. ‘Wat ik doe is de pijn heel duidelijk maken: waarom is het belangrijk dat je wilt afvallen? Of het nu meer zelfvertrouwen krijgen is, of beter functioneren op je werk, er zit altijd zoveel meer achter.’
Kathelijn probeert dat wat er achter zit, aan haar klanten te laten zien, zodat het belangrijk voor ze wordt en ze in beweging komen. ‘Die energie hebben ze nodig’, weet ze. ‘Er is alleen het nu; maandag is er nog niet. Daarom hoef je dat besluit niet uit te stellen tot volgende week maandag – focus op het nu.’
Wat er gebeurt · Kathelijn ziet de gedachtenpatronen bij haar klanten als een belangrijke factor in het wel of niet uitstellen van gezond eten. ‘Er zijn bijvoorbeeld mensen die zichzelf voortdurend blijven vergelijken met een ander: die vriendin kan wel alles eten, anderen nemen wel een tweede wijntje. Ik leg ze uit dat je ook niet hetzelfde kunt eten als je man doet. Je hebt een ander lijf dat een andere hoeveelheid voedingsstoffen nodig heeft.’
Zelfredzaamheid vindt Kathelijn belangrijk voor haar klanten. ‘Van een weekschema leren ze niet zelf nadenken, maar wel van etiketten vergelijken in de supermarkt, zodat ze het zelf kunnen als ik er niet meer ben om ze te ondersteunen.’
Die vaardigheden hangen samen met hun motivatie om gezonder te gaan eten. Daarom vraagt ze goed door bij klanten die uitstelgedrag laten zien. ‘Zeker als het resultaat even minder is, zie je dat ze gaan uitstellen. Ik vraag wat ze willen bereiken: meer energie hebben, hun gedrag veranderen, tijd overhouden… Geleidelijk gaan ze beseffen dat ze echt iets moeten gaan doen, omdat ze anders blijven zoals ze altijd geweest zijn. Dat laatste is wat je brein prettig vindt, maar jij wil iets anders.’
Wat helpt · Ze leert klanten gedachtenpatronen om te buigen, door te kijken naar wat er in ze omgaat bij moeilijke situaties. Zo ontdekken ze de relatie tussen hun gevoel, hun gedachten en het resultaat. ‘Wanneer iemand op het punt staat om een chocoladereep op te eten, is het slimmer om na te denken: wat is de situatie en welke gedachte heb je daarbij? Dat kan zijn dat je eenzaam bent, je verveelt, je alleen voelt. Je kunt dan betere gedachten bedenken, om te voorkomen dat je jezelf met die reep gaat troosten.’
Kathelijn is van het positief benaderen en positief denken. ‘Onze hersenen kunnen het woord ‘niet’ lastig verwerken. Als iemand zegt dat je niet aan een roze olifant moet denken, dan gebeurt dat toch. Daarom geloof ik meer in het belonen dan in het straffen.’
Ze leert klanten om het “lief zijn voor jezelf” een andere invulling te geven. ‘Beloon jezelf niet met een chocoladebol maar met een bos bloemen, een uurtje winkelen, een lekker doosje thee bij de speciaalzaak. Je vol eten is niet “lief zijn voor jezelf”, maar meer rust voor jezelf creëren bijvoorbeeld wel.’
Het positief denken gaat uit van kleine stapjes zetten, vindt ze. ‘Je moet niet meteen 23 nieuwe dingen willen leren, maar één ding veertig dagen lang consequent gaan doen. Fietsen leer je ook niet in één dag, zeg ik altijd, en tandenpoetsen was ook ooit een kwestie van discipline opbouwen.’